Dirck Dircks Aerts = Dierck Arntss de Jonge (* 1529'30 - † 1597)
In 1579 was deze Dirck Dircks Aerts president-schepen van ´s-Hertogenbosch, maar ook vertrouweling van de Prins van Oranje. Een overtuigd lid van de Gereformeerde Kerk. Omdat hij de Spaanse koning ontrouw was geworden en steeds beducht moest zijn voor processen vanwege financiële machinaties, is zijn leven niet over rozen gegaan. In 1565 was hij Zwanenbroeder van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap geworden, maar dit erelidmaatschap is hem na vertrek uit de stad ontnomen.
Na het gereformeerde ´Schermersoproer´ op 1 juli 1579 en het gerucht, de dag erna, dat de hertog van Parma namens de Spaanse koning op weg is van Maastricht naar ´s-Hertogenbosch om orde op zaken te stellen, ontvluchten vooraanstaande gereformeerden (o.a. Henricus Agyleus) onze stad. Dirck Dircks Aerts is op dat moment in Antwerpen om de belangen van de Staten-Generaal čn van ´s-Hertogenbosch čn van zichzelf te behartigen. Hij heeft daartoe een eigen ´netwerk´. Hij correspondeert vanuit Antwerpen in code met zijn vriend en geloofsgenoot in ´s-Hertogenbosch, Gerard Prouninck van Deventer. Deze ontvlucht ook na 2 juli de stad.
Dirck Aerts was in 1559 getrouwd met Raesken Hack; eerder was hij gehuwd met Judith van Elmpt die op jonge leeftijd overleed. Aerts kon vanwege de politieke omstandigheden niet uit Antwerpen naar zijn eega Raesken in Den Bosch terugkeren. Zoals van alle uitgewekenen, waren zijn bezittingen binnen het gebied van de koning geconfisqueerd. Hij vertrok in 1580 naar Den Haag, na een enorme schuldbekentenis van de stad ´s-Hertogenbosch (die hij wederrechtelijk bezat) verkocht te hebben. Hij werd - op voorspraak van de Prins - in Den Haag niet vervolgd voor fraude/valsheid in geschrifte. Nadien vestigde hij zich in Leerdam, terwijl zijn vrouw in Zaltbommel woonde en er profiteerde van ´cleyne rentkens´. Aerts zelf ontving een rente uit Leiden. Hij was in Leerdam (in Holland) gaan wonen omdat zijn goederen in Driel geconfisqueerd waren en hij daaruit dus geen inkomsten genoot. Deze LAT-relatie duurde tot 1592, toen een zekere Catharina de Monpré (vrouw van Engelbertus Civa/Quiva/Kiva) kwam opdagen en het echtpaar Aerts-Hack overhaalde om het ambt van controleur van de lombarden (bankiers/geldschieters) na te streven en de integriteit te toetsen van deze geldschieters. Het echtpaar vestigde zich daartoe in Den Haag, waar Catharina en haar dienstmeid zich bij hen voegden en kwamen inwonen. Hij verwierf werkelijk de opdracht om de handel en wandel van de lombarden te controleren. Echter, twee jaar later bevond hij zich in de gevangenis Hasenberch in Utrecht. Ook Catharina Civa (of Quiva, Kiva) was daar in gijzeling genomen.
De Staten-Generaal hebben in 1595 en in 1597 bij de Staten van Utrecht aangedrongen op de vrijlating van Dirck Aerts, ´eertijts borgermeester der stadt van TsHertogenbossche´. Nadat Dirck Aerts geld geleend had van een oude Antwerpse vriend, heeft hij waarschijnlijk de schuld waarvoor hij gegijzeld werd voldaan en is hij in vrijheid gesteld. Tussen de Lombarden en Aerts kwam het niet meer goed. In 1599 schreef Aerts een brief vanuit zijn woonplaats in Holland aan de Staten van Utrecht. Wat was de aanleiding?
In 1596 had de Utrechtse vroedschap aan Gielis Egberts Quiva (de echtgenoot van Catharina) opdracht gegeven om namens de stad voor het Hof van Utrecht te procederen tegen de lombard Pedro Ormeo vanwege onoorbare praktijken. Blijkbaar hebben de lombarden tijdens dit proces lasterlijke aantijgingen over een vermeende buitenechtelijke relatie van Aerts rondgestrooid. Hiertegen stelde Aerts zich teweer in zijn brief. (Van alle boetes die controleurs als Aerts aan de lombarden oplegden, verdween 1/6 deel in de zakken van de controleur). En hij deed het met verve, hij achtte zich de schenker van zoveel goeds voor de zaak van de Verenigde Provinciën.
Het is in het licht van de beschuldigingen van de lombarden wel pikant dat op 28 september 1601 de weduwe van Engelbertus Cica, Catharina de Monpré, de stad Utrecht wordt uitgezet, vanwege allerlei kwaadsprekerij en wangedrag. Zo werd van haar gezegd dat zij ´geduyrende ´tleven van haer man apparentlijck met Dierck Aertsz, wezende deszelfs huysvrou oock nog in leven, familiater heeft geconverseert´.
Voor de Raad van Brabant sleepte zich nog een proces voort over twee stukken grond bij Alem die het echtpaar Aerts in 1577 had verkocht, maar toch weer in bezit had genomen, omdat er slechts gedeeltelijk betaald was. Dat duurde tot 1601 en in een processtuk uit 1599 zei de tegenpartij dat ´Dirck Aertss es gecomen tot extreme armoede´. Bovendien had Aerts nog een schuld van 375 pond vlaams aan Hans Gestens uit Antwerpen die nog niet was gerestitueerd. Van de schuldbekentenis is in 1604 een kopie gemaakt door een notaris, waarschijnlijk naar aanleiding van het overlijden van onze hoofdpersoon.
De confiscaties van de bezittingen van de familie Aerts in ´s-Hertogenbosch en de Meierij werden in 1609 ongedaan gemaakt vanwege de Trčves, het Twaalfjarig Bestand, zodat de familie (i.c. de weduwe en de kinderen) uit de financiële zorgen geraakte.
Het is frappant dat de andere twee voormannen van de gereformeerden in ´s-Hertogenbosch van vóór 1579, n.l. Prouninck van Deventer en Agyleus resp. in 1586 en 1589 uit hun vooraanstaande functies in Utrecht werden ontheven. Aerts is tot het laatst strijdbaar geweest, zeker als het gaat om zijn streng gereformeerde verzet tegen de banken van lening.
Dierck Arntss de Jonge (onze hoofdpersoon) leefde van 1529/30 tot ?1604 en was de zoon van Dirck Dircks Aertssen van Driel (de familie kwam oorspronkelijk uit Driel) en Aleyt Lamberts van de Kerckhoff.
Zijn zoon Willem (Guilliam) Aerts bleef katholiek en Spaansgezind, overleed in 1627 kinderloos en met hem stierf de familie Aerts uit in ´s-Hertogenbosch.
Bronnen |
• | Gerard van Gurp, 'Dirck Dircks Aerts' in: 's-Hertogenbosch 1 (1997) 8-14 |
• | Dr. Lucas G.C.M. van Dijck Van vroomheid naar vriendschap Zutphen (2012) 47-49 |
Ton Vogel, december 2013